De Camellia houdt van vochtige, maar niet te natte grond. De juiste grondsoort draagt hieraan bij. Een teveel aan water laat de plant zien door bijvoorbeeld geelgroene bladeren en stilstaande groei. De plant zal wat zielig ogen. Tijdens de ontwikkeling van nieuwe bloemknoppen moet de plant in droge perioden ruimschoots water krijgen. Als de Camellia in deze periode te droog staat, kan dit in het voorjaar leiden tot bloemknoppen die afvallen.
Na de bloei kan de Camellia lichte bemesting gebruiken. Dit kan prima met (kalkvrije) organische mest. Verderop in het jaar, richting de zomer, is het aan te raden om nog een keer te bemesten voor goede knopvorming en behoud van de donkergroene kleur van het blad. Ook deze keer niet teveel mest gebruiken. Dit kan leiden tot veel bladeren en weinig bloemen doordat nieuwe scheuten de bloemknoppen wegduwen. En in extreme gevallen leidt een teveel aan mest zelfs tot sterfte.
Snoei van de Camellia is haast niet nodig. Dit komt door de langzame groei van de plant. Lichte vormsnoei mag na de bloei plaatsvinden. Af en toe kan de Camellia toch lange scheuten ontwikkelen. Het is aan te raden deze scheuten te snoeien omwille van de plant. Drastisch snoeien om de omvang van de Camellia te verminderen kan ook. Dit mag gedaan worden na de bloei. Snoei de plant terug tot de gewenste hoogte. Geef na de snoei meer compost dan normaal en ook flink wat water. Dit zal het herstel van de Camellia ten goede komen. Het eerste jaar na de drastische snoei zal de plant weinig tot geen bloemen geven.